Daarnaast wilde Driessen zijn zangertjes breed scholen. Daarom ging hijzelf allerlei cursussen volgen al ver vóór de Tweede Wereldoorlog: blokfluiten, morris- en volks-dansen, lekenspel.
Eind jaren veertig beschikte hij over een uitgebreid kerkkoor, bestaande uit jongens en volwassenen uit de beginperiode.
Er ontstond langzaamaan een ruimteprobleem. Daarom rijpte bij Driessen het plan voor een eigen gebouw. Om dit te financieren verkocht hij grond in zijn geboortedorp Asten. Deze had hij verkregen door vererving. Men kwam verder op het idee oud papier op te halen en zelf te verwerken. Dit gebeurde door koorleden, onder de bezielende leiding van ouders.